Aaltjesmonitoring

 
 

Tot het midden van de jaren ‘90 van de vorige eeuw werd jaarlijks bij elke teler de helft van het te telen areaal fabrieksaardappelen onderzocht op de aanwezigheid van het aardappelcysteaaltje. Met de uitslag van dat onderzoek kon de teler gericht maatregelen nemen tegen aardappelmoeheid, zoals de inzet van resistente rassen en de toepassing van grondontsmetting en granulaten. Aardappelmoeheid is door deze teeltmaatregelen redelijk beheersbaar geworden. Tegenwoordig vindt de bemonstering niet meer bij elke teler plaats. Toch geven bepaalde aaltjessoorten redenen tot zorg. Stichting TBM onderzoekt daarom sinds het jaar 2000 het voorkomen van aaltjessoorten die schadelijk zijn voor de aardappelteelt. Dit onderzoek vindt plaats bij circa 180 telers in het Noordoostelijk zand- en dalgrondgebied. Het doel van dit onderzoek is het monitoren (volgen) van de schadelijke aaltjessoorten.